Natuur door en voor iedereen!

De Vlaamse Overheid werkte afgelopen jaren hard aan de integratie van het Natuur- en Bosdecreet. Beide wetgevingen werden in verschillende stappen omgevormd naar 1 natuurdecreet dat aangepast zal zijn aan de huidige maatschappelijke noden.

Binnen deze wijzigingen doet het concept ‘geïntegreerd natuurbeheer’ zijn intrede. Natuurterreinen kunnen duurzaam worden beheerd met aandacht voor de ecologische, de economische en de sociale functie. De onderlinge verhouding tussen deze functies wordt bepaald door de ambities van de eigenaar en de draagkracht van een gebied.

Ecologische, sociale en economische functie

De ecologische functie van een natuurterrein is evident, maar de 2 andere functies kunnen eveneens belangrijk zijn. Een natuurterrein kan verschillende ‘ecosysteemdiensten’ leveren zoals houtopbrengst, waterberging, voedselproductie (bijv. bosbes) of jacht en visvangst. De sociale functie heeft betrekking op de toegankelijkheid voor natuurbeleving en recreatie, erfgoedwaarden en wetenschappelijk onderzoek.

In de toekomst zal er nog maar 1 soort beheerplan bestaan. Verschillende terreintypes (bos, grasland, park, open water, bermen, bomenrijen,…), verschillende eigenaars en verschillende ambitieniveau’s zullen kunnen gecombineerd worden in 1 beheerplan. Maar een beheerplan met één terreintype, één eigenaar en/of één ambitie blijft ook mogelijk.

Wie een natuurbeheerplan opmaakt, kan dit laten goedkeuren door het Agentschap Natuur en Bos van de Vlaamse Overheid. Een goedgekeurd natuurbeheerplan is 24 jaar geldig en houdt alle vergunningen, machtigingen en ontheffingen in kader van het Natuur- en Bosdecreet in die nodig zijn om de geplande werken uit te voeren. De overheid voorziet ook subsidies voor wie beheermaatregelen neemt die leiden tot kwalitatievere natuur.

Natuurbeheerplan concreet

Verschillende types natuurbeheerplan

Het is geen verplichting om uw terrein te beheren als in functie van natuurbehoud maar wie er voor kiest, moet de keuze maken tussen 4 verschillende ambitieniveau’s qua ecologische functie.

Natuurbeheerplan type 1

Hier is het streefdoel het behouden van de aanwezige natuurkwaliteit. Dit natuurbeheerplan omvat alle vergunningen (bijv. voor het kappen van populieren), maar voorziet geen subsidies voor de beheermaatregelen, investeringen of de opmaak van het beheerplan. Wie zijn natuurterrein openstelt voor het publiek kan wel rekenen op een subsidie.

Natuurbeheerplan type 2

In een beheerplan type 2 moet over minstens 25% van de oppervlakte een natuurkwaliteitsverbetering moet worden nagestreefd. Om deze natuurstreefbeelden te kunnen realiseren, zijn beheermaatregelen (bijv. een grasland jaarlijks hooien) vaak noodzakelijk. De Vlaamse overheid voorziet een jaarlijkse subsidie voor de kosten die dit natuurbeheer met zich meebrengt. Ook investeringen (zoals het plaatsen van een begrazingsraster of bosuitbreiding), de opmaak van het beheerplan en de openstelling kunnen worden gesubsidieerd.Op de overige delen van het natuurterrein kan de klemtoon worden gelegd op 1 functie (meestal de economische).

Natuurbeheerplan type 3

Hier is het doel het bereiken van de hoogst mogelijke natuurkwaliteit over minstens 90% van de oppervlakte van het natuurterrein. De beheerder mag streven naar de realisatie van de sociale en economische functie, op voorwaarde dat die functies de realisatie van de ecologische functie en van de natuurstreefbeelden niet bemoeilijkt of verhindert.Naast alle vergunningen voorziet de Vlaamse overheid ook hier subsidies voor het jaarlijkse beheer, de investeringen, de openstelling en de opmaak van het natuurbeheerplan.

Natuurbeheerplan type 4

Dit beheerplan verschilt inhoudelijk niet van een beheerplan type 3. Bijkomend worden de terrein erkend als natuurreservaat. Dit betekent dat de eigenaar zich engageert voor duurzaam natuurbeheer op langere termijn. Naast de eerder vernoemde subsidies kan hier ook de aankoop van bijkomende natuurpercelen worden gesubsidieerd.


Uw inspanningen worden beloond met een subsidie

Wie zich inzet voor het realiseren van een hogere natuurkwaliteit op zijn natuurterrein, kan rekenen op verschillende subsidies.

Bepaalde maatregelen moeten jaarlijks of periodiek worden genomen. Denk daarbij voorbeeld aan hooien, begrazen, het ruimen van sloten of het knotten van wilgen. Voor deze maatregelen voorziet de Vlaamse overheid een jaarlijkse toelage die de beheerkost probeert te vergoeden. Natuurstreefbeelden die moeilijk te beheren zijn zoals vochtige graslanden worden hoger betoelaagd dan natuurstreefbeelden waar minder periodiek beheer noodzakelijk is (bijv. bos).

Welke natuurstreefbeelden kunnen worden betoelaagd vind je terug op deze pagina: https://www.ecopedia.be/pagina/natuurstreefbeelden

Ook éénmalige maatregelen kunnen via een projectsubsidie worden vergoed. Voorbeelden zijn het plaatsen van een begrazingsraster, het aanleggen van een amfibiëenpoel, het omvormen van naaldbos naar inheems loofhout en het bouwen van een brug in functie van een wandelpad. Hoe hoger het ambitieniveau van het beheerplan, hoe hoger de tussenkomst van de Vlaamse overheid.

Wie zijn natuurterrein opstelt voor het publiek, wordt ook daar financieel voor beloond. Het voorzien van wandelpaden, een mountainbikeparcours, een speelzone of een bivakzone kunnen worden voorzien.Een beheerplan type 2 of hoger krijgt ook een fiscaal voordeel. Een gebied waarvoor een natuurbeheerplan werd goedgekeurd kan je dus erven, krijgen, kopen of beheren zonder fiscale lasten. Voor een beheerplan type 2 geldt een vrijstelling van 50 procent van de erfbelasting en van 75 procent van de schenkbelasting. Voor een beheerplan type 3 of 4 is er zelfs een vrijstelling van 75 procent van de erfbelasting en 100 procent van de schenkbelasting voorzien!

Er wordt een vrijstelling van successierechten verleend voor de waarde van de onroerende goederen die binnen een goedgekeurd natuurbeheerplan zijn opgenomen.

Wie een natuurterrein beheert met een beheerplan type 4 kan zijn natuurreservaat uitbreiden door nieuwe percelen aan te kopen. De aankoop hiervan kan worden gesubsidieerd.


Een natuurbeheerplan op maken

Het opmaken van een beheerplan gebeurt in 2 stappen. Eerst wordt een verkenningsnota opgesteld. In deze verkenningsnota wordt onderzocht wat de ambities zijn van de eigenaar op ecologisch, economisch en sociaal vlak. Er wordt nagegaan wat de sterktes en zwaktes zijn van het natuurterrein en welke kansen en bedreigingen er zijn. Ook wordt bekeken welke zaken nog moeten onderzocht worden voor er kan worden gestart met de opmaak van het natuurbeheerplan.

Deze verkenningsnota wordt ter goedkeuring voorgelegd aan het Agentschap Natuur en Bos, die onderzoekt of de ambities overeenstemmen met de wettelijke context en administratieve vereisten. Na goedkeuring kan aangevat worden met de opmaak van het natuurbeheerplan en reeds de subsidie voor opmaak worden aangevraagd.

Het natuurbeheerplan bestaat uit 5 onderdelen:

1) Verkenningsnota

De verkenningsnota omvat minimaal de volgende inhoud: algemene beschrijving, bespreking van de 3 functies, het globaal kader en een werkplan voor de inventarisatie.

2) Inventarisatie

Per beheereenheid wordt een standaardfiche opgemaakt die de actuele natuurwaarden beschrijft en de kwaliteit er van beoordeeld.

Binnen dit hoofdstuk worden ook de openstaande vragen beschreven die werden onderzocht en nodig zijn om het natuurbeheerplan te kunnen opmaken. Voorbeelden zijn een uitgebreide vegetatieopname of een vleermuizeninventarisatie.

3) Beheerdoelstellingen

De beheervisie wordt hier uitgewerkt en vertaalt in specifieke beheerdoelstellingen voor elke van de 3 functies (ecologisch, economisch en sociaal).  Het zijn bij voorkeur meetbare doelstellingen die men binnen de planperiode van het beheerplan wil en kan realiseren. De beheerdoelstellingen gelden voor 1 of meerdere beheereenheden of voor het volledige domein.

4) Beheermaatregelen

De beheermaatregelen worden niet beschreven volgens de 3 functies, maar volgens beheertechniek vanuit de bril van de terreinbeheerder en uitvoerder. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen eenmalige maatregelen en terugkerende maatregelen. De beheermaatregelen worden uitgevoerd in één of meerdere beheereenheden of in het ganse domein.

5) Opvolging en monitoring

In dit hoofdstuk wordt besproken hoe de beheerdoelstellingen en -maatregelen zullen worden opgevolgd en gerapporteerd. Uit deze periodieke evaluatie kan bijvoorbeeld blijken dat maatregelen moeten worden aangepast om bepaalde doelen te kunnen realiseren.

Deze opvolging is ook van belang voor de uitbetaling van subsidies door de Vlaamse overheid.